Skip to content

‘Sweeping statement’

Sunny Bergman was in september het eerste onderwerp van De snijtafel dat inhoudelijk reageerde. Vandaag schreef ik eindelijk iets terug. (Deze tekst staat ook op vpro.nl.)

Op 13 september publiceerde de VPRO een aflevering van De snijtafel waarin ik samen met Esther Porcelijn de documentaire Wit is ook een kleur kritisch bespreek. Enkele dagen later gebeurde iets wat ik nog nooit heb meegemaakt in de vijf jaar dat ik De snijtafel produceer: er kwam een uitgebreid antwoord van de bekritiseerde zelf. In een interview op VPRO.nl verdedigde Sunny Bergman haar werk. Ik complimenteer haar met haar bereidheid tot een publieke discussie over haar standpunten, maar ik vind haar verweer niet overtuigend.

Allereerst stelt Bergman dat wij toegeven aan een ‘witte reflex’ door ervoor te ‘kiezen’ beledigd te zijn. Laat ik meteen duidelijk maken dat ik me op geen enkel moment persoonlijk beledigd heb gevoeld door Wit is ook een kleur. Verder vraag ik me af: als dezelfde kritische video gemaakt was door twee ‘zwarte mensen’, zou Sunny de inhoud dan serieuzer hebben genomen? Of zou ze dezelfde reflex signaleren? In het eerste geval heeft Sunny zelf een racistische houding. In het tweede geval is de reflex blijkbaar niet wit. Ook ben ik benieuwd of Sunny zou zeggen dat zwarte mensen ervoor kiezen beledigd te zijn door bijvoorbeeld Zwarte Piet en dat die keuze een zwarte reflex is. NB: Dit schrijf ik als iemand die vindt dat Zwarte Piet uit het straatbeeld zou moeten verdwijnen.

Hoewel ik me dus niet beledigd voel, vind ik wél dat Wit is ook een kleur een beschuldiging aan het adres van ‘witte mensen’ bevat. Bergman ontkent dit in haar verweer, en stelt dat ze ‘witte mensen’ slechts ‘bewust wil maken’ van iets en dat ze ‘nooit heeft gezegd dat iemand schuldig is’. Maar het is mogelijk mensen een schuldgevoel aan te praten, zonder het woord ‘schuld’ te gebruiken. In de documentaire wordt beweerd dat witte mensen ‘helemaal niet nadenken’ over hun rol in het integratieproces. Ze hebben hun posities bovendien ‘ten koste’ van niet-witte mensen. Volgens hoogleraar Philomena Essed maakt zo’n bevoorrechte positie je minder empathisch en daardoor ‘een minder goed mens’. Aan het einde van de documentaire concludeert Bergman dat racisme uiteindelijk ‘een probleem van witte mensen’ is. Wat een superieure, empathieloze witte mens moet je zijn om die beweringen allemaal te geloven en géén schuldgevoel te ontwikkelen!

In Wit is ook een kleur vind ik de beschuldiging, naast evident aanwezig, ook niet goed onderbouwd. De documentaire toont niet aan dat witte mensen hun welvaart en status in principe danken aan achterstelling van niet-witte mensen. Natuurlijk kun je daar wel allerlei individuele gevallen van aanwijzen. Racisme bestaat immers. De huidskleur van mensen heeft nog steeds maatschappelijke gevolgen. Het zou me niet verbazen indien uit grondig onderzoek bleek dat er een wereldwijde voorkeur bestaat voor lichtere huidtypen, onder ‘witte mensen’, maar ook onder mensen die zelf een bruine huid hebben. Zo bestaat er in de Marokkaanse gemeenschap veel racisme tegen ‘zwarte’ Afrikanen. Daarnaast kampen we met de erfenis van oud racisme, dat écht institutioneel was. Met name in de VS heeft de afro-amerikaanse gemeenschap, door haar ‘late start’, nog steeds een achterstand. Maar macht is daarom nog niet consequent ‘langs kleurlijnen’ verdeeld en racisme bestrijden is daarom nog niet uitsluitend een taak voor ‘witte mensen’. Als je de situatie dermate vereenvoudigt, stuit je op onoverkomelijke problemen.

Het begint al met de vraag wie er precies wit en niet-wit zijn. Die scheidslijn is niet objectief aan te brengen en dat is één van de redenen waarom racisme onzinnig is. Hoe bleek moet je zijn om wit genoemd te worden? Hoe noem je iemand die drie ‘witte’ grootouders heeft en één ‘zwarte’ grootouder? Geen vragen die je graag wilt beantwoorden als anti-racist, lijkt me. Voor je het weet, heb je een complete (en zeer discutabele) rassentheorie. Maar Sunny moet dit onderscheid aanbrengen, omdat ze witte mensen apart toe wil spreken en een heel andere boodschap voor hen heeft dan voor niet-witte mensen. Witte mensen hebben namelijk een uniek probleem, omdat zij de egocentrische, vooringenomen machthebbers zijn in een alomtegenwoordig systeem, dat zo vanzelfsprekend is dat het niet aangetoond hoeft te worden. De rassen moeten eerst helemaal uitgesplitst worden en ondergebracht in een strikte hiërarchie die we allemaal erkennen en enorm betreuren, vóórdat die hiërarchie eindelijk opgeheven kan worden en iedereen gewoon homo sapiens kan zijn. Maar stap 1 is niet noodzakelijk voor stap 2. Sterker nog, stap 1 verhindert stap 2.

Het is waar dat, zoals Bergman stelt en voor zover ik weet, er geen plek op aarde is waar witte mensen, als ras, systematisch worden onderdrukt. Maar om dat zo te houden en om, nog belangrijker, dergelijke onderdrukking algeheel uit te bannen, moeten we afrekenen met het onjuiste idee dat de mensheid op te delen is in enkele scherp begrensde rassen die een bepaalde verhouding tot elkaar hebben. Bergmans visie op racisme heeft dit idee juist als uitgangspunt en is daarom geen goede manier om racisme te bestrijden.

Bergman besluit haar reactie door te zeggen dat Esther Porcelijn en ik haar gelijk hebben aangetoond dóór haar tegen te spreken. ‘Ja, Wit is ook een kleur ging eigenlijk over hen,’ rondt ze af. Wat een comfortabele manier om je van sceptici te ontdoen! Een theorie die automatisch bewezen wordt door wie haar betwist is niet falsifieerbaar. Complottheorieën werken ook zo. Een cruciaal onderdeel van enorme, geraffineerde samenzweringen is immers dat iedereen ze constant loopt te ontkennen. Elke schijn van verbetering kun je verklaren met het nog verder ondergronds gaan van het probleem en het nog sluwer worden van de ontkenning. Nogmaals, ik zie niet voor me hoe dit de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen gaat verbeteren.

Maar waar haal ik de arrogantie vandaan om een theorie in twijfel te trekken, alleen maar omdat ze niet falsifieerbaar lijkt? Is dat niet heel westers? Ja, dat klopt in zekere zin. Het is een gewoonte die volgt uit de institutionalisering van kritisch denken. Een ingebouwde kritische traditie is op dit moment typisch voor de westerse cultuur, al zijn er belangrijke fundamenten gelegd in andere culturen, met name het oude Athene, maar ook bijvoorbeeld India. Het zit inderdaad ‘in ieder mens’, zoals Sunny Bergman zegt, in de zin dat ieder mens er in principe toe in staat is. Maar het zit niet in iedere cultuur. Sunny Bergman noemt dat een sweeping statement en daar heeft ze gelijk in. Maar in tegenstelling tot haar eigen sweeping statements is deze eenvoudig verifieerbaar. Een kritische traditie is bijvoorbeeld onmogelijk zonder persvrijheid. Zoek op hoe het wereldwijd met die vrijheid gesteld is en zie hoe zelfs het Westen geen tien scoort. De rest van de planeet staat er veel treuriger voor.

Kritisch denken is, samen met creatief giswerk, de sleutel tot objectieve kennis, die weer de sleutel is tot vooruitgang. Daarom hoop ik dat alle niet-westerse culturen er deze eeuw ook serieus aan zullen beginnen. Wat betreft de aan- of afwezigheid van een kritische traditie is culturele diversiteit onwenselijk. Hoe meer samenlevingen in dat aspect op elkaar gaan lijken, des te sneller zullen racisme en andere tribale gedragspatronen vervagen, zoals ze de afgelopen eeuwen langzaam zijn vervaagd in het Westen. Een ongemakkelijke herinnering zullen ze waarschijnlijk altijd blijven.