Skip to content

Wildernis

waarschuwing-massasterfte-herten-oostvaardersplassen

Bron: nu.nl

Vandaag las ik een artikel in NRC Weekend over de Oostvaardersplassen getiteld Wat te doen met de grote grazers?. Zondag met Lubach mengde zich vorige zomer in de terugkerende discussie over het gebied. Waarom komen we hier steeds niet uit? Omdat het belangrijkste punt van onenigheid, zoals zo vaak, de definitie is van datgene waar men het over heeft, in dit geval natuur.

De eenvoudigste en dus beste definitie van natuur is: alles. Voor wie moeite heeft dit te bevatten, heb ik het volgende gedachte-experiment verzonnen. Stel je de aarde voor in de tijd dat er nog geen mensen bestonden. Je zult het met me eens zijn dat toen alles natuur was. Stel je nu voor dat de toevallige evolutie van een uitzonderlijk intelligente primaat in Afrika helemaal niets aan dit feit verandert. Nu begrijp je waarom alles nog steeds natuur is.

Als iedereen deze glasheldere definitie van natuur aan zou hangen, zou de discussie over de Oostvaardersplassen gewoon kunnen gaan over hoe we willen dat de Oostvaardersplassen eruitzien. Nu gaat de discussie over de vraag in hoeverre de Oostvaardersplassen een natuurgebied zijn, wat leidt tot vermoeiende uitspraken als: ‘Er staat een hek omheen, dus het is geen natuurgebied,’ en: ‘Het is wel een natuurgebied, want Staatsbosheer bepaalt enkel de randvoorwaarden.’ De deelnemers aan de discussie hanteren verschillende definities van natuur, die allemaal gebaseerd zijn op de betrekkelijke afwezigheid van menselijke invloed. Te veel menselijke invloed is funest voor de natuur, daarover zijn ze het eens. Maar wat is nou te veel?

Zelfs wanneer ik de querulanten tegemoetkom en natuur definieer als: dat wat niet door mensen gemaakt is, kan ik de natuur onmogelijk voor me zien als iets wat zich heel makkelijk om zeep laat helpen. Er hoeft maar een paar maanden geen gemeentewagen over de stoep te rijden en ‘dat wat niet door mensen gemaakt is’ komt al tussen de tegels omhoog! Om dat soort natuur een kans te geven, is geen uitgebalanceerd beleid nodig. Even niet opletten is voldoende.

Dit doet me denken aan die mop over de boer en de priester die samen over het land wandelen. Eerst lopen ze langs het hoge graan, dat prachtig wuift in de wind. De boer zegt: ‘Dat wordt een goede oogst,’ en de priester antwoordt: ‘Met hulp van God natuurlijk.’ Dan lopen ze langs het weiland, waar de koeien tevreden staan te grazen. De boer zegt: ‘Er zijn er zeventien drachtig,’ en de priester antwoordt: ‘Met hulp van God natuurlijk.’ Tenslotte lopen ze langs een modderpoel met paardenbloemen en brandnetels eromheen. De priester zegt: ‘Wat is dit nou voor een smerige bende?’ en de boer antwoordt: ‘Hier heb ik het God alleen op laten lossen.’

Het is duidelijk: met natuur bedoelt men in dit geval niet álles wat niet door mensen gemaakt is; men bedoelt uitsluitend datgene wat niet door mensen gemaakt is en toch mooi. Lelijke natuur, zoals een modderpoel, ontstaat in een mum van tijd. Mooie natuur, zoals een oerwoud, doet er eeuwen over om uit zichzelf te ontstaan. Voor mooie natuur in korte tijd is menselijke bemoeienis noodzakelijk, wat maakt dat het resultaat geen natuur is volgens de gangbare definitie. Eigenlijk was dit in de Oostvaardersplassen van meet af aan het geval, omdat het gebied door de Dienst Zuiderzeewerken is ingepolderd. Als het aan de natuur van de afgelopen veertig jaar had gelegen waren de Oostvaardersplassen nog steeds het Oostvaardersdiep geweest. Kortom, wie mooie natuur uit zichzelf wil laten ontstaan, moet er allereerst rekening mee houden dat hij het hoogtepunt zelf niet meer zal meemaken.

Het tweede feit waar de natuurliefhebber vrede mee moet krijgen is dat de manier waarop mooie natuur ontstaat en zichzelf in stand houdt vaak helemaal niet mooi is. Voedseltekort, bijvoorbeeld, is één van de motoren van natuurlijke selectie. Overal in de natuur, zelfs in het oerwoud, heerst voedseltekort. Zo ook in de Oostvaardersplassen, waar de winter jaarlijks voor een flink deel van de grote grazers, die hier enkele decennia geleden zijn uitgezet, de dood betekent. Van uitsterven is overigens geen sprake, want per saldo groeien de kuddes nog steeds.

Sommige critici vinden de wintersterfte onnatuurlijk, omdat die het gevolg zou zijn van de omheining van het in hun ogen overbevolkte gebied, die verhindert dat de dieren wegtrekken op zoek naar voedsel. De commissie Gabor, in 2010 speciaal aangesteld om de situatie in het gebied te beoordelen, stelde dat de relatief kale Oostvaardersplassen zo snel mogelijk verbonden moesten worden met omringende, meer bosrijke gebieden, zodat de grote grazers daar beschutting konden vinden in de wintermaanden.

Maar het probleem is niet dat het gebied begrensd is. Elk natuurgebied is begrensd, als het niet door een hek is, dan door een rivier, een zee, een bergketen of — uiteindelijk — de dampkring. Het probleem is ook niet dat er te veel dieren zijn. Milieukundige Tom Bade zei het goed in het programma Vroege Vogels: Er zijn nooit te veel dieren, want overtollige dieren gaan vanzelf dood. En dat de Oostvaardersplassen niet bosrijk zijn, komt door de grazers. Ze zijn nota bene geïntroduceerd om het gebied open te houden. Bij grote, galopperende kuddes hóórt een kaalgevreten landschap zonder beschutting en alle ellende die dat met zich meebrengt.

Honderden uitgehongerde paarden, herten en runderen zijn niet de Hof van Eden die langsfietsende levensgenieters graag willen zien, maar de bewering dat de genadeloze winters in de Oostvaardersplassen onnatuurlijk zijn, berust op een reusachtige misvatting. We zien juist de natuur aan het werk! De natuur doet niet aan bijstandsmerries. Hier gelden altijd op=op en vol=vol.

Het probleem dat men eigenlijk signaleert, maar weigert te erkennen, is de vermoedelijke reden waarom onze soort ooit is begonnen zichzelf van de natuur te onderscheiden, namelijk dat de natuur niet humaan is. Veel mensen die zeggen liefde te voelen voor de natuur als geheel, voelen alleen liefde voor sommige dieren. Dat is heel begrijpelijk. Dieren geven af en toe nog wat liefde terug, maar de natuur als geheel is harteloos. Als je hongerige paarden een verschrikking vindt, ben je geen natuurliefhebber maar een paardenliefhebber. Probeer eens een manege of een kinderboerderij en laat de natuur voor wat ze is.

We kunnen nu afspreken dat de Oostvaardersplassen, door onze aanzienlijke rol in hun totstandkoming, geen echte natuur zijn, maar dat langzaam steeds meer zullen worden, als we maar van het gebied afblijven. We kunnen ook afspreken dat de Oostvaardersplassen wel echte natuur zijn, maar dat we echte natuur zo dicht in de buurt niet gezellig vinden. Of we kunnen accepteren dat alles natuur is, zelfs de producten van homo sapiens sapiens. Immers, een beverdam en een kerncentrale zijn beide dierlijke bouwsels. Als de eerste natuurlijk is, moet de tweede dat ook zijn.