Skip to content

Reisverslag

Dit weekend maakte ik een tripje door het spijsverteringskanaal van een jonge vrouw. Ik had gehoord dat het leuk was, iets wat je een keer gedaan moest hebben. Mijn gids zei dat we de reis in twee richtingen konden afleggen, maar beginners raadde hij aan van boven naar beneden te trekken. Lekker bergafwaarts, met de stroom (en soms ook de wind) mee en vrouwen vinden het om de één of andere reden prettiger.

Hij en ik lieten ons vrijdagavond opvreten door een knappe jonge vrouw. Knap voor het idee, want daar merk je aan de binnenkant niks van. We hoefden niet lang te zoeken naar een gewillig type. Mannen met huid en haar opvreten, dat doen álle vrouwen graag, of ze nou jong zijn of oud, vrijgezel of getrouwd, verlegen of brutaal. Van kerels verslinden kom je geen grammetje aan, maar je hebt wel dat voldane gevoel.

Onze jonge vrouw beloofde plechtig ons héél door te slikken, maar toen we eenmaal hulpeloos uitgestrekt op haar tong lagen, schoof ze ons gewoon opzij en kauwde ons fijn met haar mooie witte kiezen. Ik was verbijsterd.
‘Wees blij dat ze niet stiekem rookt,’ gromde mijn gehavende gids.

De rest van de reis was betrekkelijk kalm. Door zuren, bacteriën en enzymen langzaam verteerd worden tot een flauw papje, kan aangenaam zijn als je er eenmaal aan toegeeft en accepteert dat aan het eind van de rit geen enkele vrouw je nog snoezig vindt behalve deze. Ik kwam onderweg ook een paar kennissen tegen die hard of plakkerig waren geworden en niet verder meer raakten. Met hen had ik te doen.

Mijn sterkste indruk was de indruk die ik schoorvoetend deelde met mijn gids toen we bij lagen te komen van onze reis in een witporcelijnen kikkerbadje waar we om beurten gekrabd werden door een gelakte nagel — knappe jongedames spelen graag nog even met hun verslondenen voor ze die aan het riool toevertrouwen — en onder die nagel bleef steeds een dierbaar stukje van ons hangen. Het was intussen zondagmiddag en we hoorden de regen op het dak.
‘Jacques,’ zei ik, ‘hoe interessant ook, het deed me allemaal, als ik eerlijk ben, erg veel denken aan mijn eigen ingewanden. Wat is hier nou typisch vrouwelijk aan?’
‘Er is nog een route, die moet echt typisch vrouwelijk zijn,’ antwoordde mijn gids. ‘Een afrader wat mij betreft. Begint veelbelovend, maar dan loopt-ie dood in een muf klaslokaaltje en kun je dat hele kuteind weer terug.’