In mijn moeders boekenkast, naast de klok, staat een klein Afrikaans jagertje van ivoor met een speertje van zwart hout. Volgens mijn moeder is het geld waard. Zij heeft het geërfd van haar tante en die had het gekregen van haar broer, die missionaris was in Afrika. Hij overleed op jonge leeftijd aan een mysterieuze kwaal, als eerste van zijn gezin. Intussen zijn alle vijf kinderen dood.
Een paar jaar geleden, er leefde nog één oudtante, bestudeerde ik de foto waarop ze gezamenlijk voor een gordijn stonden en zaten, in een kunstmatige huiskameropstelling. Mijn opa liet zijn elleboog rusten op een tafeltje met bloemen en een kanten kleedje, Heeroom (de missionaris) zat met zijn witte pij in een sobere houten stoel en mijn oudtante Mien, die het hardst moest werken van iedereen, in een luie stoel. Haar zus Pietje zat informeel met één been op de gestoffeerde armleuning en Janske, de levende, stond daar rechts achter met een gesloten hand op de rugleuning. Ik merkte toen op dat de broers en zussen van links naar rechts in volgorde van overlijden waren afgebeeld.
Eén commentaar