Te zeggen dat ik het leven altijd heb gehaat, is verleidelijk, maar mijn geheugen reikt niet ver genoeg terug om die uitspraak met volledige overtuiging te doen, dus doe ik hem liever niet. Het zou kunnen dat ik, als kind, een tijdlang met het idee heb gespeeld dat het leven zinvol was. U weet hoe het is: we zijn allemaal jong geweest. Intussen kan ik wel zeggen dat ik het leven al lang haat, méér dan de helft van de jaren die ik erin heb doorgebracht. Ik zie het leven als een chronische ziekte met als verschrikkelijkste kenmerk: erfelijkheid. Ik zou kunnen zeggen dat het leven zo erfelijk is als de pest, ware het niet dat de pest niet erfelijk is en het leven wel. Het leven is zo vreselijk erfelijk, dat je niets kunt erven zonder ook en eerst het leven geërfd te hebben.
Het leven manifesteert zich in verschillende fasen en gedaantes. De meest voorkomende – en bovendien de lelijkste, langzaamste en pijnlijkste variant – heet gezondheid. Gezonde mensen kun je herkennen aan hun veerkrachtige tred, hun wijd opengesperde ogen (de ‘frisse blik’), hun koortsachtig gloeiende wangen (de ‘frisse blos’), hun altijd ontblote gebit en hun stompzinnige en leugenachtige ideeën. Zo hebben ze bijvoorbeeld de opvatting dat mensen moeten ‘vechten voor wat ze belangrijk vinden’ en dat ze dan vanzelf rijk en gelukkig worden. Wanneer iedereen maar altijd zou vechten, denkt de gezonde mens, dan zouden er geen slachtoffers meer zijn. Ook typisch voor gezonde mensen is dat ze altijd een ‘einddoel’ voor ogen hebben. Dat einddoel is nooit de dood, waarnaar ze toch echt onderweg zijn, maar ligt altijd ervóór, zoals ‘oma worden’, of erná, zoals ‘oma weer ontmoeten’.
Gezondheid is niet alleen erfelijk maar ook zeer besmettelijk. Ze zit in de lucht, in ons eten en drinken, ze is seksueel overdraagbaar en wordt elke minuut van de dag verspreid via de media, die bijna volledig door blakend gezonde mensen gedomineerd worden. Ze oefent een grote aantrekkingskracht op ons uit, maar gezondheid is niet meer dan een leugen die het leven in ons opwekt om ons langer te kunnen aftuigen voor we het begeven.
De geschiedenis van het leven, de zogenaamde evolutie, is een optocht van door elkaar uitgekakte misbaksels, waarvan wij niet eens de apotheose zijn, maar slechts een vergetelijke tussenvorm, een bastaard die onze nakomelingen later net zo graag achter zich zullen willen laten als wij de Homo erectus. Er zijn geen buitenaardse wezens die contact met ons zoeken. Er zijn er zelfs geen die op onze leefruimte en grondstoffen azen. De werkelijkheid is veel erger, namelijk dat – en laat dit nu eens goed tot u doordringen – niemand weet dat wij hier zijn. Maak daar uw mantra maar van, als u wilt.
Niemand weet dat wij hier zijn of wil iets met ons delen.
Niemand wil ons zelfs maar doden of bestelen.
Niemand hoort ons huilen van de pijn.
Niemand weet dat wij hier zijn.
Of wij kunnen hen niets schelen.
Eén commentaar