Zoals ik al zei, haat ik het leven al lang. Maar u, de levenden, heb ik nooit willen haten. U kunt er niets aan doen dat u ademhaalt. U probeert er het beste van te maken, met dit bedroevende schouwspel als resultaat. Het is niet uw schuld. Dat ik u soms toch haat, zie ik in de eerste plaats als een tekortkoming van mezelf.
Dat gezegd hebbende – u heeft er wel een potje van gemaakt. Ja, ik heb het tegen u, naoorlogse generaties. Door uw naam alleen verdient u dat ik me tot u richt. Als ik ooit kinderen krijg, wat hooguit per ongeluk zou kunnen gebeuren, en ze wagen het zich de naoorlogse generatie te noemen, dan zal ik zeggen dat er maar één ding erger is dan kinderen die de fouten van hun ouders herhalen en dat zijn kinderen die de fouten van hun grootouders herhalen.
U waant zich het eindproduct van de geschiedenis, en denkt dat u niets anders meer te doen staat dan die zachtgekookte zoektocht naar zingeving van u. Maar u bent alleen een eindproduct in onvermijdelijke zin, zoals alle generaties vóór u het ook eens waren. Graag zou ik u, naoorlogse generaties, eraan herinneren dat u hoogstwaarschijnlijk ooit de vooroorlogse generaties zult zijn. En dat u, evenals de vooroorlogse generaties van nu, verantwoordelijk gesteld zult worden voor de rampen die na u komen.
Sommigen onder u zien alleen in hun vrijheid nog een beletsel. Ze fladderen van levensvraag naar levensvraag, tussendoor uitrustend op wolken van spirituele vaagheid. Ze bewonderen en benijden mensen met een rotsvaste geloofsovertuiging, joden, christenen en moslims, zoals een schoolkind dat, naar buiten kijkend, wenst dat hij de ongeschoolde, onderbetaalde allochtone ramenlapper aan de overkant van de straat was. Ze noemen zich progressief, verzetten zich, in het gezelschap van de populaire intellectuele slaappil Kluun, tegen de ‘dictatuur van het atheïsme’ en pleiten voor een Nederlands pantheon.
Anderen ervaren hun vrijheid niet als een last, maar zien haar juist kwetsbaar en bedreigd voor zich. Ook zij houden van de ramenlapper, met dien verstande dat hij géén ongeschoolde, onderbetaalde allochtoon is, maar een ongeschoolde, onderbetaalde Nederlander. Ze noemen zich conservatief, dwepen met de Nederlandse vlag en met onze roemrijke geschiedenis, die bevlekt dreigt te raken door kwalijke invloeden van buitenaf.
Progressieven en conservatieven, u staat graag lijnrecht tegenover elkaar, maar u heeft één belangrijke overeenkomst: u zwijmelt vooral bij ramenlappers, niet bij wetenschappers.
Eén commentaar