In mijn puberteit dacht ik bij de afkorting FIFA helemaal niet aan een gigantische belastingparasiet die op zijn volgevreten buik over het aardoppervlak schuift en arme mensen plat perst. FIFA was het fantastische computerspel dat ik de halve dag zat te spelen met een piepende joystick. Als mijn vader er was, deed hij ook mee. Met zijn eigen joystick. Dan waren we samen Nederland.
De wereld van FIFA was een goede populariteitsmeter. Hoe beroemder de speler, hoe gedetailleerder zijn gezicht en hoe groter de kans op een doelpunt als je hem liet schieten. Met Kluivert in de spits maakte ik de ene fantastische goal na de andere en werd ik elke keer kampioen. De moeilijkheidsgraad stond op zijn hoogst (Wereldklasse), mocht je daar vragen over hebben.
Ieder jaar verscheen er een nieuwe versie van FIFA, waarin bijna niets was veranderd. Ik begon met FIFA 99 en bemachtigde ieder vervolg. Vanaf 2002 zat het Nederlands elftal er niet meer in, omdat het was uitgeschakeld voor het WK, dus fabriceerde ik Oranje voortaan zelf (met een programmaatje van internet) en zette het in de plaats van Paraguay of een ander stom land.
Het zou nog jaren duren voor ik Nederland een echte WK-finale zag spelen. Toen het gebeurde, kon ik mijn ogen niet geloven. Geen wonder, ik had alleen computersimulaties gezien. Achteraf begreep ik pas dat het een echte finale moest zijn geweest. Omdat we niet opnieuw mochten.
Eén commentaar