Skip to content

Aandachttrekkers

In de boekhandel vormen poëziebundels een kleine minderheid. De rest van de fictie-afdeling wordt overheerst door romans. In het voordrachtencircuit lijkt die verhouding vreemd genoeg omgekeerd. Poëziepodia floreren, terwijl prozapodia kwakkelen. De laatste meervoudsvorm is optimistisch, want ik ken maar één exclusief prozapodium en daar zit ik zelf bij. Als er meer bestaan, dan zijn ze zodanig aan het kwakkelen dat ze zelfs elkáár niet bereiken, wat misschien wel triester is dan helemaal niet bestaan.

Hoe kan een verteltrant, die op papier zo toegankelijk wordt gevonden, als gesproken woord nauwelijks publiek vinden? En hoe kan het dat uitgerekend het gedicht zich wel lijkt te lenen voor kroegen en zaaltjes? In een lawaaiig café hanteert men doorgaans rommelig proza, dat vaak nog twee keer herhaald moet worden voor de ander het verstaat. Maar als in datzelfde café iemand met wat papiertjes een podium beklimt, kun je er blind van op aan dat het een dichter is, die zijn verzen komt verzuipen in die bruine prozaïsche poel van roes en rumoer. En als hij zelf geen dichter is dan kondigt hij er één aan: de eerste deelnemer van de zoveelste poetry slam-finale. Weer een finale? Het lijken allemaal wel finales!

Zó maken we poëzie interessant, door haar in één hok te smijten bij dingen waarmee geen mens haar ooit zou associëren. Poetry slam. Poëziecircus. Huwelijken die smeken om een echtscheiding. Hoezo circus? Poëzie is er plenty. Maar je zult voor het circus gekomen zijn! Je zult maar zitten te wachten tot het circus begint! Wanneer sodemieteren ze een keer op, denk je, die mompelende ex-krakers met die vlassige spuugsnorren. Je vraagt aan iemand: komt er nog een circus of hoe zit het? – Welnee, ben je gek! Da’s niet letterlijk bedoeld. O, niet letterlijk bedoeld. Maar je hebt er wel letterlijk voor betaald. iPoetry Live heet het hier. Pardon? Live? Wordt er normaal geplaybackt dan?

Literatuur alléén is niet genoeg. Daar komen de mensen niet meer voor achter de tv vandaan. Er moet nog iets bij. Het liefst aanstellerij. Als een prozaïst voorleest uit eigen werk, dan leest hij voor uit eigen werk. Hij zou er niet over piekeren een Prozacircus op te zetten, of een Prose Slam of een iProse Live. Proza is vanzelfsprekend. Poëzie is uitsloverij. Het zijn altijd de aandachttrekkers die het meest op het podium staan, ongeacht of ze iets te melden hebben.

Maar in de boekhandel wint de nuchtere hollander het van de bohemien, daar laten de poëziecircusgangers de dichtbundels van hun helden links liggen. Gedichten zijn prachtig, live op een podium, met een presentator en een jury en een hoop flauwekul erbij als afleiding. Maar een gedicht gewoon lezen, nee, da’s te intens. Doe me dan liever een fijn verhaal met hoofdstukken. Doe me dan liever Kluun. Doe me dan liever een bundel columns van Youp van ‘t Hek. Heet dat proza? O, dat wist ik niet. Ik vind het gewoon wel lekker lezen in de trein.

(Voorgelezen op iPoetry Live – een initiatief van het Poëziecircus – op 16 juni 2011.)

Eén commentaar