Skip to content

Hollandse hits

Martin Bosma mag dan vinden dat Radio 2 te weinig Hollandse hits draait, over het middelbaar literatuuronderwijs hoeft hij zich niet te beklagen. Ons literatuuronderwijs is uitermate chauvinistisch. De liefde voor een specifieke taal overstijgt consequent de liefde voor literatuur in het algemeen, zodat de letteren een versnipperde reeks aanhangseltjes zijn van het taalonderwijs.

Bij Nederlands lees je Nederlandse boeken, bij Frans lees je Franse boeken, bij Engels Engelse boeken en bij Duits Duitse boeken. Literatuur wordt in dit land feitelijk onderwezen als de ultieme vorm van de taal waarin ze geschreven is. De concentratie op taal impliceert onvertaalbaarheid en ontkent daarmee het bestaan van wereldliteratuur: teksten die ook in vertaalde vorm belangwekkend zijn. Don Quichot is volgens ons middelbaar onderwijs eigenlijk niet veel meer dan een knap staaltje Spaans. Wie zich niet interesseert voor de Spaanse taal, hoeft zich dus ook niet te interesseren voor Don Quichot. Wil je de vernuftige edelman op je lijst zetten, moet je eerst Spaans als keuzevak nemen. En voor Euripides en Ovidius moet je eerst naar het Gymnasium.

Als vertalingen verboden zijn, is lang niet alle buitenlandse literatuur toegankelijk. Boeken geschreven in een taal die hier niet onderwezen wordt, zoals Russisch of Portugees of Italiaans, kunnen op geen enkele leeslijst voorkomen. Daarnaast zijn ook veel belangrijke boeken uit onze buurlanden voor scholieren te moeilijk om in de oorspronkelijke taal te lezen, wat maakt dat zelfs binnen de talen die wél onderwezen worden de keuze beperkt is. Op mijn school losten ze dit laatste probleem als volgt op: alleen de Nederlandse leeslijst moest literatuur bevatten. Dus voor Nederlands mochten we absoluut geen Suske & Wiske lezen, maar voor Frans wel Astérix & Obelix.

Zou het niet zinvoller zijn, vraag ik me af, als leerlingen een Nederlandse vertaling van Albert Camus’ L’étranger mochten lezen, en op die manier toch kennismaken met een grote Franse schrijver, in plaats van een Franstalig stripboek dat ze dankzij de plaatjes net kunnen volgen? Op dit moment kun je in Nederland een vwo-diploma bemachtigen zonder ooit één uitheems literair werk open te slaan. Kafka en Dostojevski krijgen hooguit een enkel paragraafje in het literatuurboek. Aan de Grote Na-Oorlogse Drie ontkomt daarentegen niemand, evenmin als aan Achterberg en Multatuli.

Deze ongelijkheid kan alleen blijven bestaan omdat wij, voor zo’n kleine taal, een enorme literaire pet van onszelf op hebben. Ter vergelijking: je zou eens een cursus Filmgeschiedenis moeten geven en alleen maar Nederlandse films behandelen. De tijdloze meesterwerken van Bert Haanstra, Fons Rademakers, Paul Verhoeven, Paula van der Oest, Mike van Diem en Dick Maas analyseer je uitgebreid. En misschien, als je tijd overhoudt, noem je Keaton, Hitchcock en Kubrick nog even. Of een dergelijke cursus recht doet aan de werkelijke verhoudingen, laat ik graag aan de lezer over. Wie weet, met Martin Bosma als cursusleider zou het resultaat er best eens in de buurt kunnen zitten. En Bosma is de bolleboos van de op twee na grootste partij van ons land.

Eén commentaar