Skip to content

Het gaat allemaal voorbij

De mensen die ouder zijn dan jij zullen jou altijd blijven teisteren met hun vreedzame acceptatie van het onrecht waar jij nog mee worstelt. Vooral ooms en tantes hebben er een dik, rimpelig handje van. Hen zie je nooit worstelen, dat doen ze als jij er niet bent. Wat wel pijnlijk duidelijk wordt, is dat ze jouw gevecht voorbij zijn. Of ze het gewonnen of verloren hebben, kun je vaak merken aan de adviezen die ze je geven. Maar wát ze je ook adviseren, het eindigt altijd met een grijns en de woorden: ‘Geen zorgen. Het gaat allemaal voorbij.’

Ben je een jaar of tien, lachen ze om je weerzin tegen school en je materialisme. Ben je vijftien, zitten ze te grinniken om je verliefdheden. Ben je twintig, dan moeten je ambities en idealen het ontgelden.

‘Geen zorgen. Het gaat allemaal voorbij.’

En weer die sinistere grijns, het ontblote gebit ineens niet meer dan een voorschot op de schedel, dat de schijnbare tijdloosheid van hun gezapige gezichten een moment lang bespot, zoals hun ontvelde schedels straks zullen grijnzen om het leven waar jij je nog net aan vastklampt, tachtig jaar oud en slecht ter been. Eens per jaar bezoek je de graven van je ooms en tantes en, ook al ben je inmiddels stokdoof geworden, je kunt ze die troostende woorden nog steeds horen zeggen.

‘Geen zorgen. Het gaat allemaal voorbij.’

Eén commentaar