Skip to content

Gezin (deel 2)

Maar het is nooit uit de hand gelopen hoor. Het is altijd heel beschaafd gebleven. Het is nooit ruzie geworden. Ik heb het altijd heel prima met mijn ouders kunnen vinden. Mijn vader is er nu niet meer. Ja, z’n tijd was ook gekomen hoor. We zijn er niet zo heel verdrietig om geweest. Het was echt z’n tijd. Hij heeft zijn hele leven keihard gewerkt en de koek was gewoon op. Eén van mijn zussen was niet naar de crematie gekomen om de een of andere reden. Heb ik eigenlijk niet meer echt naar gevraagd. Ze zal het er wel moeilijk mee gehad hebben. Begrijp ik ook wel. Het is toch je vader, hè? Ja.

Maar ik heb echt alleen fijne herinneringen aan die man. Hoe die dan thuiskwam en dan moest het eten klaar staan hè? Dan mocht dat echt geen minuut meer duren, anders was het huis te klein. Hij kon wel op z’n strepen staan, mijn vader. Tja, je kunt er wel kritiek op hebben, maar hoe ben je zelf, hè? In heel veel opzichten lijk ik ook gewoon op mijn vader. Dus je kunt er wel op gaan liggen afgeven. Heeft ook weinig zin.

Al met al heb ik echt een prima jeugd gehad. Voor die tijd. Want je moet het ook in de tijd plaatsen. Het was toen heel normaal, dat je, als je even niet luisterde, dat je gewoon een stevig pak slaag kreeg. Dat is nu bij wet verboden, maar toen, ja, je was gek als je het niet deed, eigenlijk. Dus dat is ook flauw om daar nu nog moeilijk over te gaan doen. Om nu achteraf, met de denkbeelden van tegenwoordig, je ouders te gaan bekritiseren. En mijn vader is dood, dus. Hij kan het zich niet meer aantrekken, al zou die willen. Nee, het is voorbij en ik heb een goede band met mijn moeder, dus wat dat betreft, ja. Je moet het verleden ook laten rusten, vind ik. Je moet aan de toekomst denken. Aan je eigen kinderen. Toch? Kinderen zijn de toekomst.

2 commentaren