Skip to content

Dat krijg je

Het was een straat vol mensen die gedwongen waren met elkaar te wonen. Als het waaide wilden zij allemaal maar één ding liever dan voorgoed door de wind meegenomen worden: dat de rest van de straat meegenomen werd. Er was een lange, die altijd gebogen liep en met zijn handen andermans keukenraam streelde als er niemand thuis was. Soms werd hij door buren betrapt, die dan ’s nachts brieven gingen zitten schrijven bij scherp halogeenlicht, woeste brieven die krulden van drift en zweet en nauwe belijning. En als ze daarmee klaar waren, wilden ze hun hoofd laten rusten op een voorwerp dat nog nooit een hoofd te torsen had gehad. Dat krijg je als je alleen woont met elkaar, dan besef je pas dat de maan niet alleen op jouw dak schijnt, maar ook op alle andere daken en dat die brief nog steeds op de keukentafel ligt, ook al ben je daar zelf niet. Kortom, verdrietige mensen.