Skip to content

Aanvulling op De snijtafel #74.1 over Rutger Bregmans repliek

Terwijl ik druk was met video’s afmonteren en uploaden, heeft Simon Burgers dit indrukwekkende overzicht gemaakt van wat er allemaal niet klopt aan Rutger Bregmans inbreng tegen onze kritiek op zijn boek De meeste mensen deugen. De tekst overlapt grotendeels met De snijtafel #74.1. Net als die video gaat hij over het eerste deel van Bregmans repliek. (Het tweede deel behandelen we later, wanneer wij alle kritiek waar het tweede deel op reageert ook hebben gepubliceerd.) Simons betoog somt de belangrijkste punten uit de video op, maar vult de video ook regelmatig aan.

Kasper

Bregmans windmolens

Deel 1 van een weerwoord op Bregmans repliek op De snijtafel #73 over De meeste mensen deugen

Korte inhoud van het voorafgaande:

  • Najaar 2019 publiceert Rutger Bregman zijn boek De meeste mensen deugen.
  • In 2020 lezen wij het boek.
  • In 2021 werken wij, Kasper Jansen en zijn gast Simon Burgers, aan een Snijtafel-serie waarin dit boek kritisch wordt besproken.
  • Half april 2022 krijgt Rutger Bregman inzage in het eerste Snijtafel-deel plus een compilatie van fragmenten uit latere delen.
  • Op 25 april 2022 geeft Bregman een repliek. Dit doet hij tijdens een openbare bijeenkomst in De Balie te Amsterdam. Aansluitend op zijn repliek volgt een debat tussen Bregman en ons.

Hieronder geven wij een weerwoord op die repliek van Bregman.

Onze beweegredenen verdacht maken

Om te beginnen Bregman vraagt zich af wat Kasper beoogt met zijn YouTube-kanaal:

Moet het vooral grappig zijn, gewoon een lekkere roast van mensen die je stiekem toch al niet mag, of moet het een serieuze bijdrage bieden aan het publieke debat?

Aan het eind van zijn repliek komt hij op deze vraag terug:

[W]at jullie aan het doen zijn: alles lekker debunken, want niets is lekkerder dan een goede roast. Zo vermommen jullie je gebrek aan inhoudelijke kennis als slimheid en scherpzinnigheid, en geven jullie velen waar hun hart, of hun onderbuik, al naar verlangde: de definitieve SLOOP van Rutger Bregman.

Het is niet zo chic om onze beweegredenen verdacht te maken. Omgekeerd doen wij dat niet, noch aan het begin noch elders in onze Snijtafel-serie.

Het is trouwens ook niet waar. Dat Simon in het debat in De Balie wat te boos werd, klopt en dat betreuren we, maar daarom is nog niet onze hele kritiek gebaseerd op een persoonlijke afkeer van Rutger Bregman. Wij hadden niets tegen de persoon Bregman toen we hiermee begonnen en waren ook niet vooringenomen tegen zijn boek. En de ‘sloop’ van Rutger Bregman zouden wij alleen maar akelig vinden. Sterker nog, over andere activiteiten van hem denken wij positief, met name zijn strijd tegen inkomensongelijkheid en klimaatverandering. (Dat laatste spreken wij ook uit in de video die hij heeft gezien.) Wij wensen hem met deze en dergelijke activiteiten dan ook veel succes.

Over slopen gesproken, Bregman zelf uit zich soms in harde bewoordingen. In zijn boek beschuldigt hij Duitse ‘schrijvers en dichters, filosofen en politici’ ervan dat zij in een ‘langdurig historisch proces’ bezig waren geweest met het Duitse volk ‘afstompen, vergiftigen, voorliegen, indoctrineren, hersenspoelen en manipuleren.’ Dit zou geresulteerd hebben in Auschwitz. Ofwel: Duitse schrijvers en dichters waren (mede)verantwoordelijk voor de meest monsterlijke misdaad van de twintigste eeuw.

In alle elf delen van onze Snijtafel zal de kijker ons nooit termen horen bezigen als ‘afstompen, vergiftigen, voorliegen, indoctrineren, hersenspoelen, manipuleren.’

Ons bronnenonderzoek verkeerd weergeven

Bregman vervolgt:

Simon en Kasper hebben, zoals ik straks puntsgewijs en uitgebreid zal aantonen, niet echt onderzoek gedaan. De heren lijken te denken dat je met louter ‘logisch denken en kritisch lezen’, aangevuld met een heleboel scrollen op Wikipedia, wel even een heel boek kunt debunken.

Alleen al uit de video-onderdelen die Bregman heeft bekeken, blijkt dat deze voorstelling van zaken oneerlijk is.

– Wij hebben de oorspronkelijke (Engelse vertaling van) Le Bons tekst uit 1896 geraadpleegd en citeren daaruit.

– We verwijzen naar het boek Slaughterhouse Five van Kurt Vonnegut.

– We gaan uitvoerig in op The Outline of History ­van H.G. Wells.

– We gaan uitvoerig in op Sick Societies van Robert B. Edgerton.

– We gaan uitvoerig in op Over misdaden en straffen van Cesare Beccaria.

Bovendien, wij noemen in de video’s niet bij ieder feit dat wij naar voren brengen expliciet onze bronnen. (Wij hebben niet als hoofddoel onze belezenheid te etaleren.) Dat betekent geenszins dat wij aan het infuus van Wikipedia liggen. Simons relaas over de plundering van Naarden ontleent hij aan de Nederlandsche Historiën van P.C. Hooft en zijn opmerking over Hofstadters onderzoek naar samenwerking aan diens boek Metamagical Themas.

Is er trouwens iets mis met Wikipedia? Vaak kan een uitspraak van Bregman alleen al ontzenuwd worden met behulp van die bron. Dat zegt niets negatiefs over onze werkwijze, maar wel iets over de betrouwbaarheid van De meeste mensen deugen.

Een voorbeeld van onze nalatigheid, maar ook die van Bregman

Bregman geeft een voorbeeld van onze luiheid op het gebied van onderzoek doen:

Prof. Frank betoogde dat hoe langer studenten economie studeren, hoe egoïstischer ze worden. Kasper vraagt zich af of er hier sprake is van correlatie of causatie, waarbij hij doet alsof dat een scherpe en originele gedachte is — we zien Simon er ook hevig en triomfantelijk bij knikken. Maar de heren laten het bij die gedachte. Ik zou zeggen: zoek het uit! Lees de studie!

Ditmaal heeft Bregman echt een punt. Wij hebben het onderzoek van Frank niet nagetrokken. Inmiddels hebben we dat wel gedaan en we hebben gezien dat Frank controlegroepen gebruikte. Hier hadden we iets beter kunnen doen.

Hoe komt het eigenlijk dat we dit niet hebben nagetrokken? We pakken de betreffende passage uit Bregmans boek erbij:

Al in de jaren negentig vroeg de econoom Robert Frank zich af wat het beeld van de mens als egoïstisch wezen met zijn studenten deed. Hij liet ze allerlei opdrachten doen waarin hun vrijgevigheid werd gemeten, en wat bleek: hoe langer ze economie hadden gestudeerd, hoe egoïstischer ze waren.

‘We worden wat we onderwijzen’, aldus Frank.

In de eerste plaats valt op dat Bregman geen voetnoot gebruikt met een literatuurverwijzing. Verder noemt hij geen titel van een boek of tijdschrift waarin het onderzoek van Frank is gepubliceerd. Bregman heeft het natrekken van Franks onderzoek niet bepaald gestimuleerd.

Ten derde rept Bregman zelf niet van een controlegroep. Uit zijn weergave krijg je eerder de indruk dat die er niet was. Vreemd.

Er is ook een ‘ten vierde’. Bregman geeft het artikel van Frank verkeerd weer. Frank deed een heel stel onderzoekjes, met verschillende uitkomsten. In enkele ervan werden economiestudenten niet egoïstischer, maar minder egoïstisch, of ze bleven op hetzelfde niveau, terwijl andere studenten nog minder egoïstisch werden.

Ten vijfde. Het citaat ‘We worden wat we onderwijzen’ komt niet uit het artikel, maar uit een interview met Frank. Heeft Bregman het artikel van Frank zelf nou wel gelezen of alleen dat interview?

Ten zesde. Onze twijfel wordt versterkt door de Engelstalige editie van Bregmans boek. Merkwaardig genoeg staat daarin wél een literatuurverwijzing. Alleen leidt die niet naar Franks artikel, maar… naar dat interview.

Hoe dan ook, als hij het artikel wel gelezen heeft, dan is zijn sloddervossige behandeling ervan een blijk van grove nalatigheid.

Ten zevende. Er bestaat ook wetenschappelijke literatuur die de resultaten van Frank tegenspreekt. Wij wijzen op een artikel uit de Health Economics Review:

We offer unique and compelling real-world evidence that suggests economists are no less cooperative than non-economists. Indeed, after comparing the incidence of “cheating” on their Association dues, we find that professional economists are significantly more honest/cooperative than professional political scientists, and especially, professional sociologists.

Conclusie, Bregman is nalatig. Op een partijdige manier, wel te verstaan.

Ten slotte zaait Bregman nog wat verwarring:

Simon en Kasper hadden kunnen beginnen bij het artikel in mijn bronvermelding: een stuk van de psycholoog Adam Grant.

Het artikel staat niet in de bronvermelding. Heus niet.

Bregman over zijn eigen originaliteit

Bregman vervolgt zijn repliek in de Balie als volgt:

[M]ijn boek is een synthese van een grote hoeveelheid andere onderzoeken. Het past in een lijn van boeken die met een vergelijkbare analyse komen, en die zijn verschenen kort voor of na De meeste mensen deugen, zoals Blueprint van Nicholas Christakis, Survival of the Friendliest van Brian Hare, Mothers and Others van Sarah Hrdy en natuurlijk het werk van onze Nederlandse primatoloog Frans de Waal.

Simon en Kasper doen alsof ze mijn boek debunken, maar in feite meten ze zich de houding aan dat ze wel even een hele beweging in de wetenschap kunnen debunken.

We citeren hier de eerste zin uit hoofdstuk 1:

Dit is een boek over een radicaal idee.

En dit staat op de eerste bladzijde van de Epiloog:

(…) de nieuwe wereld (…) die in het verschiet ligt als we overstappen op een ander mensbeeld. (…) We kunnen onze scholen en gevangenissen, onze rechtsstaat en democratie helemaal anders inrichten.

Ander mensbeeld. Hélemaal anders inrichten, onze maatschappij. Radicaal idee.

Sluiten Bregmans ideeën nu aan bij een gangbare stroming in de wetenschap? Dan zijn ze misschien toch niet zo radicaal.

Belangrijker is, dat Bregman de ideeën van anderen vaak karikaturaal weergeeft. Anders gezegd: wij hebben geen ruzie met Frans de Waal, maar met Bregmans versie ervan.

In De snijtafel #73.2 (over Lord of the Flies) laten we zorgvuldig zien hoe Bregman een citaat van Frans de Waal uit zijn verband rukt.

De plunderingen die eigenlijk helemaal niet voorspeld waren

In de proloog van zijn boek stelt Bregman dat experts aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bang waren voor de gevolgen van Hitlers bombardementen op Londen. Er zou chaos en paniek ontstaan. Maar dat is niet gebeurd. Op p. 295 vat hij nog eens samen:

De Britse experts hadden massale paniek voorspeld. Plunderingen. Rellen. (…) een oorlog van allen tegen allen. Maar het tegendeel bleek waar.

Bregman verwijst in zijn boek naar drie bronnen. (1) Churchill, die heel duidelijk iets anders zei. (2) Een Britse generaal, die iets zei in 1923 en het dus over iets anders gehad moet hebben. (3) Gustave le Bon, psycholoog, die iets schreef in 1896, toen er nog sowieso geen luchtoorlogen bestonden.

Hoewel Le Bon niets, maar dan ook niets, gezegd kan hebben over een naderende Tweede Wereldoorlog, hebben wij uitgezocht wat hij precies heeft geschreven. Hier volgt de passage van zijn werk waarnaar Bregman verwijst:

“Het zuivere feit dat hij een deel vormt van een georganiseerde menigte, doet een mens een aantal treden dalen op de ladder van de beschaving. Geïsoleerd kan hij een gecultiveerd individu zijn; in een menigte is hij een barbaar – dat is, een schepsel dat instinctmatig handelt. Hij bezit de spontaniteit, de gewelddadigheid, de felheid en ook het enthousiasme en de heldhaftigheid van primitieve wezens, waarmee hij bovendien neigt overeen te komen door het gemak waarmee hij zichzelf toestaat onder de indruk te raken van woorden en beelden – die geen enkele uitwerking zouden hebben op ieder van de geïsoleerde individuen waaruit de menigte bestaat – en hij kan vatbaar zijn voor het plegen van daden die tegengesteld zijn aan zijn meest duidelijke belangen en zijn meest vertrouwde gewoontes.”

En dit is wat Bregman ervan maakt:

“De Bon legde haarfijn uit wat er gebeurt in noodsituaties. Vrijwel onmiddellijk, schreef hij, daalt de mens ‘een aantal treden op de ladder van de beschaving’. Dan grijpen paniek en geweld om zich heen.”

Het is zonneklaar dat Bregman Le Bons woorden verdraait. (a) Le Bon beschrijft een amalgaam van eigenschappen waarvan enkele positief zijn: enthousiasme, heldhaftigheid. (b) Le Bon spreekt niet over paniek. En (c), als belangrijkste: Le Bon heeft het niet over noodsituaties.

Je zou verwachten dat Bregman, hier eenmaal op gewezen, zou beloven om in de volgende druk van zijn boek enkele wijzigingen aan te brengen.

Maar nee, in zijn repliek in De Balie reageert hij zo:

Mijn belangrijkste bron is het lijvige standaardwerk ‘The Bombing War’ van Richard Overy, dat wordt genoemd in de bronvermelding.

Dit is aantoonbaar onjuist. Bregman gebruikt in De meeste mensen deugen níet Overy om zijn plunder-verhaal te ondersteunen. Bregman noemt weliswaar Overy in zijn bronvermelding, maar hij doet dat verderop – in een ander stuk van zijn verhaal. Hij gebruikt het niet bij het verhaal over de ‘voorspelde plunderingen’. Dat verhaal baseert hij op de door ons hiervoor vermelde bronnen (1) Churchill, (2) Britse generaal en (3) Gustave le Bon.

Maar wij zijn de beroerdste niet, dus we hebben inmiddels Overy’s boek er ook bij gehaald.

Er staat niets in over ‘plunderingen, rellen, een oorlog van allen tegen allen’.

Samenvatting:

1. Volgens Bregman had Le Bon voorspeld dat Hitlers bommenregen tot plunderingen etc. zou leiden.

2. Wij merken op dat dit niet kan kloppen. Le Bon schreef zijn boek een halve eeuw voor Hitler.

3. Toch slaan wij ook Le Bon erop na. Die heeft het niet over noodsituaties. En rept bovendien niet van plunderingen en een oorlog van allen tegen allen.

4. Bregman repliceert in De Balie: maar jullie moeten in het boek van Overy kijken! Overy-zegt-wel-dat-Le-Bon-dat-zegt!

5. Hoewel In de meeste mensen deugen Overy niet als bron wordt gebruikt om Le Bons nader te duiden, slaan we Overy erop na.

6. En wat blijkt? Overy-zegt-niet-dat-Le-Bon-zegt dat er plunderingen en een oorlog van allen tegen allen zouden komen.

Met dit onderwerp zijn we zo langzamerhand wel een beetje klaar. Stel, Bregman gaat nu zwaaien met nóg een boek: Hier, een boek, geschreven door het schoonzusje van Overy! Zij-zegt-dat-Overy-zegt-dat-Le-Bon-zegt dat er geplunderd zou gaan worden! Jullie moeten meer onderzoek doen!

In dat geval schudden we van nee.

De luchtoorlog en de Britse generaal die zo bang was voor Hitler

Bregman maakt vervolgens het rookgordijn nog dikker:

In zijn boek legt Overy omstandig uit dat militaire experts in zowel Frankrijk, Amerika, Groot-Brittannië als Duitsland in het interbellum dachten dat de volgende oorlog razendsnel zou worden beslist. In de lucht.

Dat was niet het discussiepunt. Het ging om de vraag of de experts bang waren voor plunderingen en een oorlog van allen-tegen-allen na een luchtaanval.

En, als we in de video zeggen dat de Britse generaal in 1923 niet bang kon zijn voor Hitler, omdat die pas tien jaar later aan de macht zou komen, repliceert Bregman:

De uitspraak van generaal J.F.C. Fuller uit 1923 (…) wordt door historici gezien als een typisch citaat van hoe het militaire establishment in het interbellum dacht over oorlog in de lucht, en zo wordt het citaat (…) door mij opgevoerd.

We citeren enkel Bregmans boek:

De naam van dat roofdier? Adolf Hitler. Als het volk zou breken onder de terreur van zijn bommenwerpers, was het gedaan met Groot-Brittannië. ‘Het verkeer zal stoppen, de daklozen zullen gillen om hulp en de stad zal afglijden in totale chaos’, vreesde een Britse generaal.

Churchill leent een boek ≠ Churchill leest een boek

Bregman confronteert ons met onze zoveelste blijk van onbelezenheid:

Kasper suggereert vervolgens dat er, ik citeer, ‘nul bewijs’ is dat Churchill Gustave Le Bon heeft gelezen. Dat is feitelijk onjuist. Een bekende van Churchill schreef in een brief: “I lent him a favourite book of mine, The Psychology of the Crowd, by Gustave Ie Bon, and he has not returned it.”

 In de eerste plaats geeft Bregman Kasper verkeerd weer. Die zei alleen dat er nul bewijs is dat Churchill Le Bon op zijn nachtkastje had liggen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Zou best veel eerder geweest kunnen zijn.

Merk in dat verband op dat Bregman geen naam, geen bron, geen jaartal geeft bij de persoon die het boek aan Churchill leende. Ondertussen heeft een Snijtafel-kijker de bron voor ons opgespeurd. Het zijn de memoires van Lord Mountbatten. Daarin valt te lezen dat Churchill het boek leende in het jaar 1912.

In de tweede plaats lenen wij zelf wel eens een boek uit – vooral als we er zelf enthousiast over zijn. Dat betekent niet meteen dat de ontvangende partij het boek ‘gelezen heeft’. Vooral als de ontvanger het boek nog niet heeft teruggegeven!    

Ach, het sop is de kool niet waard. Wij hebben er geen problemen mee als Churchill Le Bon wel heeft gelezen, aan de vooravond van welke wereldoorlog ook. We herhalen nog maar eens dat in Le Bons werk niet wordt gerept over ‘plunderingen, rellen, een oorlog van allen tegen allen’.

Bregman zwijgt wijselijk over Slaughterhouse-Five

In de video onderstrepen wij dat het bevoegd gezag intact bleef na de bombardementen in Londen. De politiemacht functioneerde nog, plunderaars konden heus hun gang niet gaan.

Dat laatste, zo vertellen wij, gold ook voor de situatie in Duitsland na de bombardementen aldaar. De Amerikaan Kurt Vonnegut vertelt in Slaughterhouse-Five een in dat verband relevant voorval. De schrijver was als krijgsgevangene van de Duitsers aanwezig tijdens het bombardement op Dresden. De dagen erna werd hij tewerkgesteld bij het bergen van lijken en ruimen van puin. Vonnegut was er getuige van dat een medegevangene werd doodgeschoten omdat hij een theepot had gestolen.

Wij zijn van mening dat alleen dit argument al de doodsteek is voor Bregmans proloog. Ook al zou het hele verhaal van angst-voor-plunderingen wel kloppen, dan nog bewijst het toenmalige gedrag van Britten en Duitsers helemaal niets. Ze kónden helemaal niet gaan plunderen.

Bregman vecht tegen windmolens

Kortom, het hele plunder-verhaal van Bregman is ontsproten aan zijn rijke fantasie. Zijn proloog is een windmolengevecht.  

Als je er iets langer over nadenkt, begrijp je dat zonder nader onderzoek eigenlijk vanzelf wel. Simon heeft vaak met zijn moeder en grootouders gesproken over de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Zijn grootvader (SDAP-wethouder) had destijds duidelijk stelling genomen tegen de nazi’s, voor hem viel dus heel wat te vrezen. Wat dacht je? Wat zouden hij en zijn politieke vrienden tegen elkaar gezegd hebben toen ze de vliegtuigen zagen overvliegen op 10 mei 1940? Goh, wat erg… ik ben zo bang… dat we elkaar nu gaan plunderen… want dat heeft Gustave le Bon voorspeld, in 1896…?

Simons opmerking over machtsvacuüm

Simon suggereert vervolgens dat er in een machtsvacuüm bijna per definitie ernstige dingen gebeuren.

Onjuist. Simon gebruikte het woord ‘soms’.

Rampen ≠ machtsvacuüm

Bregman heeft het graag over rampen en het voorbeeldige gedrag van mensen juist ‘als de dijken breken’. En wie weet, heeft hij nog wel een punt als hij stelt dat veel mensen ‘rampen’ te snel associëren met negatief gedrag.

Waarbij aangetekend moet worden, dat ook in dit verband Bregman soms een te rooskleurig beeld geeft. Over de ondergang van de Titanic schrijft hij bijvoorbeeld ‘geen indicatie van paniek of hysterie, geen angstkreten.’ Wie op Wikipedia (!) naleest wat er gebeurd is op het zinkende schip, krijgt een ander beeld. Heel lang zagen de meeste passagiers de ernst van de situatie niet in, domweg omdat het schip nauwelijks kantelde. Toen het menens werd, raakten de mensen wel in paniek. En de soms maar halfgevulde reddingsloepen wilden niet terugvaren om andere drenkelingen te redden, onder meer uit angst voor een te grote hoeveelheid gegadigden.

Maar wat Bregman helemaal niet bespreekt, is in hoeverre rampsituaties al dan niet gelegenheid bieden tot onaangenaam gedrag. Vaak ontbreekt die gelegenheid. De watersnoodramp van 1953, de kersttsunami begin deze eeuw – het zijn situaties waar eerst de overlevenden proberen het vege lijf te redden en er vervolgens of tegelijkertijd een reddingoperatie op touw wordt gezet. Er is geen machtsvacuüm. De situatie zegt niets over deugen of niet deugen van de mens.

Bregman geeft zijn bron gekleurd weer

Ook over het menselijk gedrag na rampen hadden we ons beter moeten informeren. Bregman in De Balie:

Zo kan het zelfs gebeuren dat ze later in de video concluderen: ‘het is moeilijk om een algemene stelregel te verbinden’ aan het gedrag van mensen na rampen. Kasper zegt dat er ‘de ene keer het één gebeurt en de andere keer het ander’.

Maar experts hebben dus wel degelijk algemene stelregels over het gedrag van mensen na rampen. Zie het beroemde artikel van de socioloog Enrico Quarantelli getiteld Conventional beliefs and counterintuitive realities.  

Verreweg de meeste mensen doen niet mee aan dit plunderen en keuren het sterk af. Quarantelli schrijft ook: ‘Whatever the extent of the looting, it always pales in significance of the widespread altruism that leads to free and massive giving and sharing of goods and services.’

Die stomme Kasper en Simon. Ze hadden gewoon het beroemde artikel van Quarantelli kunnen raadplegen. Dat nota bene in een voetnoot wordt genoemd!

We zouden dat artikel ook zeker hebben geraadpleegd, als… Bregman het eerlijk had weergegeven. Bregmans weergave vergroot de positieve kant van Quarantelli uit: ‘Nooit totale paniek’, ‘nooit een vloedgolf van egoïsme’, ‘hoewel er ook geplunderd wordt, verbleekt het altijd bij het wijdverbreide altruïsme’.

Inmiddels hebben we het artikel gelezen. Quarantelli zelf besteedt inderdaad aandacht aan factoren die positief, maar ook aan factoren die negatief werken. Een machtsvacuüm is er een van.

Wij vinden het opmerkelijk, dat Bregman hier geen gewag van maakt. Quarantelli’s observaties schuren natuurlijk met de visie van Bregman, die graag ziet dat we van nature een voorkeur hebben voor het goede. De invloed van externe factoren komt hem niet goed uit.

Bregman verwijst naar een dubieuze bron

Bregman in de Balie, nog steeds over wat hij noemt de ‘rampenmythe’:

Dit hadden Simon en Kasper overigens ook op Wikipedia kunnen vinden, zie het lemma over de rampenmythe, waar netjes staat: ‘The prevalence of looting in the wake of disasters is another common myth. White looting can occur, they are always isolated incidents. And much reported looting is either entirely false or, at worst, desperate survivors scavenging for necessities.’

(Het citaat las hij niet voor in De Balie, maar stond wel in de gebruikte tekst die hij na afloop aan Kasper overhandigde.)

Wikipedia… Heeft Bregman ons mooi met onze eigen wapens bestreden! Alleen wel jammer dat boven het lemma Human response to disasters een gigantische disclaimer staat: This article has multiple issues. Volgt een lijst met vijf tekortkomingen.

Bregman zwijgt wijselijk over de plundering van Naarden

Bregman in zijn repliek in de Balie, over plunderingen:

Ja, er zijn uitzonderingen, zoals de stroomstoring in New York van 1977, en de plunderingen na de Orkaan Hugo op de Maagdeneilanden in 1989.

Maar in onze video noemen we de stroomstoring van New York een relatief onschuldig voorbeeld. Een gruwelijk voorbeeld is de plundering van Naarden in 1572. Bregman doet of zijn neus bloedt en wijdt er geen woord aan.

Plunderingen en wijdverbreid altruïsme

Met alle respect voor Quarantelli, de plundering van Naarden is niet bepaald een voorbeeld van “hoewel er geplunderd wordt, verbleekt het bij het wijdverbreide altruïsme”. (Quarantelli maakt wat historische uitstapjes, maar richt zich voornamelijk op hedendaagse rampen. Dat is begrijpelijk, zijn Disaster Research Centre is geïnteresseerd in hoe we met rampen in de huidige maatschappij moeten omgaan.) Maar die plundering van Naarden heeft weinig overeenkomsten met een ramp in de zin van een dijkdoorbraak of iets dergelijks. Als je plundergedrag wilt bestuderen, zal je breder moeten kijken.

Er is wat afgeplunderd, in verleden en heden.

We doen een willekeurige greep.

Homerus laat de Griekse held Odysseus dit vertellen:

“Doch verneem nu mijn rampzalige thuisvaart, welke Zeus, die de wolken verzamelt, mij bereidde, sinds ik afvoer van Troje. Nauwelijks vertrokken werd ik door de wind recht naar Ismaros gedreven, waar de Kikonen thuis zijn. Die stad plunderde ik uit; de mannen werden gewurgd, maar de jonge vrouwen en de verdere buit verdeelden wij onder elkander, eerlijk, zodat niemand met lege handen bleef.”

Homerus’ Odyssee is natuurlijk fictie. Maar de terloopse manier waarop de Griekse held van het verhaal dit vertelt, toont wel dat zijn gedrag toen als normaal werd gezien.

Voor huursoldaten in Europa was in vroeger eeuwen de mogelijkheid tot plunderen vaak een aantrekkelijke aanvulling op de soldij.

De Kerstvloed van 1717 in de provincie Groningen was het gevolg van een dijkdoorbraak (!). Hele dorpen werden verzwolgen, het water kwam tot de stad Groningen. Maar alsof de ellende niet groot genoeg was, trok er ‘veel gemeen canalie van menschen’ op uit om te plunderen, zo vertelt een tijdgenoot. ‘Vaartuigen uit de Pekel en Wildervang met boosaardige mensen waeren varende, welcke het op een plunderen ende rooven hadden.’

Tijdens de politionele acties in Indonesië is er door Nederlandse militairen veelvuldig geplunderd. Rémy Limpach besteedt er in zijn De brandende kampongs van generaal Spoor uitvoerig aandacht aan.

Na een aardbeving in Indonesië in 2018 werden 92 inwoners gearresteerd wegens plundering.

In de Oekraïne-oorlog zijn gedurende het voorjaar 2022 vele voorvallen gemeld van plunderende Russische soldaten.

Gebeurtenissen als bovenstaande laten zich gemakkelijk aanvullen. (Google bijvoorbeeld maar eens op ‘Looting Soldiers/Images’.) Ze bieden weinig ondersteuning voor het door Bregman en zelfs door Quarantelli bejubelde ‘wijdverbreide altruïsme’.

Bregman misinterpreteert een kritiekpunt

Bregman in De Balie:

[Mijn boek] zou een te grote letter hebben. Nu wil het geval dat naar schatting 30 procent van de Nederlanders last heeft van presbyopie, het verlies van het vermogen om dichtbij scherp te kunnen. Dat zijn 5,4 miljoen mensen.

Oftewel: voor heel veel, met name oudere lezers, is het lastig, zo niet onmogelijk, om een boek met kleine letters zoals dat van H.G. Wells te lezen, waar jullie mee zwaaien in de video. Jullie doen een tikje smalend over de grotere letter in mijn boek, alsof het een truc zou zijn om indruk te maken, maar ik heb aardig wat dankbare mails gekregen van lezers die blij zijn met een boek dat voor hen zo een stuk toegankelijker is.

Bregman laat tweederde van onze kritiek op het uiterlijk van het boek weg. Wij merken op dat (a) de letters abnormaal groot zijn, (b) de bladzijden abnormaal dik zijn en (c) dat het boek 67 bladzijden zonder tekst bevat (of met alleen een hoofdstuktitel).

H.G. Wells’ prachtige The Outline of History is gedrukt op dundrukpapier en heeft een heel prettige, goed leesbare letter. Het bevat driemaal zoveel woorden als Bregmans boek.

Hoe dan ook, Bregman miskent de kern van onze kritiek. Misschien zijn we niet duidelijk genoeg geweest, dat willen we dan bij dezen rechtzetten. Het gaat erom dat enerzijds in het boek geen aandacht wordt besteed aan grote onderwerpen als de geschiedenis van Afrika en China en anderzijds in een boek van deze dikte & omvang ruimte te over is. Ofwel: graag minder witte bladzijden, maar meer aandacht voor bijvoorbeeld de zwarte bladzijden van de koloniale geschiedenis.

Bregmans blinde vlek voor grote, niet-westerse tragedies

Bregman in De Balie:

Zo zou het thema kolonialisme niet voorkomen. Maar dat is onjuist, lees het hoofdstuk over Paaseiland en de Vloek van de beschaving.

Meent Bregman dit serieus? Wie houdt hij nu voor het lapje? Misschien een paar toehoorders in De Balie, maar niet de lezers van zijn boek.

Kolonialisme en de ermee verbonden uitwassen van menselijk wangedrag, zoals meedogenloos winstbejag, misdadig sadisme en racisme worden door hem niet besproken.

Bregman ziet klaarblijkelijk niet dat miljoenen niet-witte, niet-westerse mensen terecht willen dat ook hun verhaal eens gehoord wordt.

De verschrikkelijke behandeling van tot slaaf gemaakten in Suriname, eeuwenlang, er wordt door Bregman niet over gerept. Lees Wij, slaven van Suriname van Anton de Kom er maar eens op na. Dantes Hel is deels minder grimmig, werkelijk waar.

Of het uitpersen van de bevolking van het toenmalige Nederlands-Indië, met uitwassen die het voorstellingsvermogen tarten. Ze staan in Rudy Kousbroeks Het Oostindisch kampsyndroom. Maar niet in Bregmans boek.

Ook de uitbuiting van de Congo door de Belgen, er wordt door Bregman geen zin aan besteed. Het aantal slachtoffers aldaar bedroeg ongeveer tien miljoen – meer dus dan dat van de Holocaust. Standaardstraf, door de Belgen uitgevoerd bij ongehoorzame Congolese kindertjes? Handje afhakken. Op tal van foto’s is deze gruwelijke praktijk gedocumenteerd.

Bregman begrijpt niet waar hij het antwoord op zijn grote vragen moet zoeken

Over dat immense drama in de Congo schreef Adam Hochschild De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo. Interessant genoeg is dit boek ook een teken van hoop. Want aan het drama is een einde gekomen. Dat is te danken aan Britse en Amerikaanse mensenrechtenorganisaties.

Dat brengt ons erop dat in Bregmans boek het nergens gaat over de beroemde Franse Verklaring van de rechten van de mens en de burger uit 1789 en nergens over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties uit 1948. En dat, terwijl Bregman zo bezig is met de vraag hoe je een samenleving goed kunt inrichten.

Geachte heer Bregman, op die vraag bestaan heel belangwekkende antwoorden. Universele mensenrechten, inclusief een democratische rechtsstaat met trias politica, vrije pers, vrijheid van godsdienst en gratis onderwijs, dan ben je al een heel eind. Daar hebben we meer aan dan uw regels als ‘Bij twijfel, ga uit van het goede’ en ‘Sla geen nazi’.

Nergens wordt de kloof tussen onze zienswijze en die van Bregman zo duidelijk als hier. Wij menen dat goede wettelijke bepalingen en instituties de belangrijkste instrumenten zijn om de maatschappij plezierig in te richten. Bregman denkt vooral in individuele leefregels, die niet veel verder reiken dan gratuite uitspraken als ‘denk win-win’.

Bregmans blinde vlek voor geweld tegen vrouwen

Bregman in De Balie:

Het thema ‘discriminatie van vrouwen’ zou niet aan bod komen. Klopt weer niet, lees bijvoorbeeld het hoofdstuk waarin ik schrijf over het ontstaan van het patriarchaat.

Weer vragen we ons af of Bregman dit serieus meent. Twee alinea’s plus één zin, samen veertien regels, wijdt hij aan ‘het ontstaan van het patriarchaat’.

Niet in Bregmans universum: vrouwenbesnijdenis, vrouwenmishandeling, (massale) vrouwenverkrachting. Terwijl het hier gaat om ernstige misstanden, wereldwijd en door de eeuwen heen. Met als gevolg onnoemelijk leed, zowel fysiek als psychisch.

Grootschalige vrouwenverkrachting als onderdeel van oorlogsgeweld is een berucht fenomeen. Het kwam onder meer voor tijdens de Japanse bezetting van Mantsjoerije, de Tweede Wereldoorlog, de politionele acties in Nederlands-Indië, de Bosnië-oorlog in de jaren ’90, de genocide in Rwanda in 1994 en nu helaas weer in de Oekraïne-oorlog.

De daders van vrouwenverkrachting gebruiken hun eigen lichaam als wapen. Dat gegeven staat op gespannen voet met Bregmans idee over de ontwikkeling van wapens. Volgens hem hebben mensen ‘een oermenselijke afkeer van geweld’ en daarom zouden er wapens zijn ontwikkeld die het steeds beter mogelijk maken van een afstand de tegenstander uit te schakelen. Zodat je een slachtoffer niet in de ogen hoeft te kijken. Want dat is ‘bijna niet te doen’.

Hoe akelig het fenomeen verkrachting ook is, Bregman had zich ermee moeten bezighouden. Hoe valt te verklaren dat het nu eens wel de kop opsteekt, dan weer niet? Bekend is dat de Russen zich er massaal aan hebben schuldig gemaakt tijdens de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, de geallieerden veel minder. Hoe komt dat? Biologische verschillen tussen Russen en Amerikanen zijn er niet, culturele factoren en omstandigheden moeten dus het verschil gemaakt hebben. Maar welke? Dat is een belangwekkende vraag.

Bregmans blinde vlek voor discriminatie van homoseksuelen

Bregman in De Balie:

Ik zou het niet hebben over homodiscriminatie. Klopt ook niet, lees het hoofdstuk over de contacttheorie, en de vele hoofdstukken over discriminatie en xenofobie in het algemeen.

Werkelijk? Hebben we het wel over hetzelfde boek? Wij zijn geen ‘vele hoofdstukken over discriminatie’ tegengekomen. In feite niet eentje.

Discriminatie van homoseksuelen is een misstand die overal en in alle tijden optreedt. Een heel wonderlijk verschijnsel, eigenlijk. Want seksuele handelingen tussen homoseksuelen onderling zijn niet schadelijk voor heteroseksuelen. De laatsten hebben niet een direct ‘belang’ bij een verbod op homoseksualiteit. Een verbod, dat ertoe heeft geleid dat miljoenen mensen hun meest diepe, intieme gevoelens verborgen moe(s)ten houden en dat voor onmetelijk verdriet heeft gezorgd.

Bregmans blinde vlek voor dierenleed

In onze video stellen we vast dat Bregman het in zijn hele boek niet over dierenleed heeft. Opmerkelijk is dat hij deze vaststelling niet weerspreekt, maar ook onze kritiek niet beaamt.

Nog niet zo lang geleden was het geoorloofd in Nederland om varkens onverdoofd te castreren. De dieren gilden zo hard, dat de betreffende werknemers genoodzaakt waren oorbeschermers te dragen. Staarten van varkens worden nog steeds onverdoofd gecoupeerd.

Bregman wijdt er geen letter aan, net zomin als aan de hele bio-industrie of andere vormen van uitbuiting van dieren, of aan stierengevechten, hanengevechten en hondengevechten.

Wij weten dat Bregman inmiddels wel aandacht heeft voor met name het dierenleed in de Nederlandse veeteelt. Daar zijn wij oprecht blij mee.

Bregman bespreekt het onderwerp ‘concentratiekampen’ niet

Bregman in De Balie:

Het onderwerp ‘concentratiekampen’ zou ik negeren. Ook onjuist, er is nota bene een heel deel dat heet: ‘Na Auschwitz.’

Inderdaad, het deel heet terecht NA Auschwitz. Want de concentratiekampen zelf worden niet besproken.

Bregman heeft een witte, hoogopgeleide, heteroseksuele, westerse mannenblik

Bregman heeft het over de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Over Amerikaanse psychologische experimenten, een moord in New York. Hobbes & Rousseau en de Verlichting. Sympathieke Agora-scholen in Nederland. Een humane gevangenis in Noorwegen.

Daarnaast heeft hij het vaak over zichzelf. Over dat hij en zijn vrouw in Brisbane een auto hadden gehuurd en dat hij nerveus achter het stuur zat. Over dat een schoolleider hem oppikt bij het station van Roermond. Over dat hij eerst dit dacht en toen dat onderzocht en vervolgens zus-en-zo concludeerde.

H.G. Wells heeft het nooit over zichzelf. Wel bespreekt hij in The Outline of History onder meer de Assyriërs, de vroege beschaving van India, de verspreiding van het Boeddhisme, Mohammed & de Islam, Djengis Khan, het keizerrijk China. Hoewel zijn boek honderd jaar ouder is dan De meeste mensen deugen, heeft Wells een veel ruimere blik dan Bregman.

Het is wellicht pijnlijk voor Bregman, maar we moeten concluderen dat hij typisch het perspectief heeft van een welvarende, witte, West-Europese, heteroseksuele man.

Hoe luidt zijn repliek hierop?

Het vierde kritiekpunt van Simon en Kasper is dat mijn boek erg gefocust is op het Westen. Maar zoals ze in het Engels zeggen: dat is geen bug, dat is een feature. Ik heb een prima reden voor deze focus. Het boek is immers een aanval op de vernistheorie — de notie dat de beschaving maar een dun laagje is. Dat is een door en door westerse theorie.

Dit is een doorzichtige drogreden. De vernistheorie is inderdaad in het westen bedacht. Het is niet een theorie die betrekking heeft op het westen.

De evolutietheorie is in Engeland bedacht, door Darwin. Het is geen theorie die alleen betrekking heeft op Engelse plantjes en beestjes.

Trouwens, luidde de ondertitel van Bregmans boek niet Een nieuwe geschiedenis van de MENS?

Geen punten overslaan, meneer Bregman

In Bregmans repliek gaat het op de manier van ‘het derde kritiekpunt van Simon en Kasper…’, ‘het vierde kritiekpunt van Simon en Kasper…’. Daardoor lijkt het alsof hij systematisch al onze kritiekpunten weerlegt.

Dat is niet zo. We zagen al eerder dat hij sommige belangrijke punten van ons stilletjes laat passeren. Hier is er nog zo eentje. Bregman betoogt in zijn boek omstandig dat machthebbers tegen hun onderdanen zeggen dat die niet deugen. In onze video betwisten we dat standpunt. Volgens ons zeggen machthebbers helemaal niet tegen hun inwoners dat ze niet deugen. Vooral dictatoriale regimes niet. Wij geven als voorbeeld de Sovjet-Russische en Chinese communistische dictaturen. Die juichen veelvuldig over de geweldige prestaties van hun volkeren.

Bregman gaat niet in op onze kritiek.

De loftrompet en de beschaving

Bregman in De Balie:

Dan het vijfde kritiekpunt. Jullie suggereren dat ik een anti-beschavingsverhaal ophang, en dat ik, ik citeer, ‘pleit voor het barsten van de beschaving’. Dat is echt onzin. Zie bijvoorbeeld het slot van Hoofdstuk 5, waarin ik de loftrompet steek over moderne vaccins, en de geweldige afname van de extreme armoede.

Bregman schrijft inderdaad positief over moderne vaccins en de afname van armoede. Maar hij schrijft ook dat het de laatste 10.000 jaar is ‘misgegaan’. Hij zegt dat ‘de val was dichtgeklapt’ toen de eerste staten ontstonden. Hij heeft het over ‘De vloek van de beschaving’. Hij steekt ook de loftrompet over de oertijd:

Onze voorouders werkten hoogstens twintig, misschien dertig uur per week. [Ze hadden] alle tijd voor spelen, relaxen, socializen en de liefde bedrijven.

Een groot probleem met Bregmans boek is dat hij zovéél beweert. De ene keer weer dit, de andere keer weer dat.

Vertrouw een ander, ga bankroet

Bregman in De Balie:

Het zesde kritiekpunt van Simon en Kasper is dat wantrouwen soms gewoon terecht is. Maar daar ben ik het helemaal mee eens. Mijn pleidooi is slechts, zie pagina 456 van mijn boek, dat we bij twijfel vaker uit mogen gaan van het goede. Ja, dan loop je het risico dat je vertrouwen beschaamd wordt, maar dat is een prijs die het, denk ik, waard is om te betalen als we vervolgens ons leven lang anderen in vertrouwen tegemoet mogen treden.

Beste meneer Bregman, heus, zo simpel steekt de wereld niet in elkaar. De ene keer is wantrouwen terecht, de andere keer vertrouwen. Maar alles heeft zijn prijs. Die prijs kan al je spaargeld zijn. Of je leven. De inwoners van Carthago vertrouwden de Romeinen, toen die hadden gezegd: lever jullie wapens in en jullie stad zal worden gespaard. Vervolgens werd heel Carthago verwoest.

Of het verstandig is van vertrouwen uit te gaan, hangt natuurlijk van allerlei factoren af. De eerste is: hoe groot is de kans is dat je belazerd wordt? We hoeven niet ieder bankbiljet dat we in handen krijgen, te checken op echtheid. De tweede factor is: hoeveel (inspanning) kosten voorzorgsmaatregelen? In de binnenstad zetten wij onze fiets op slot, nauwelijks een moeite. De derde factor is: wat staat er op het spel? De kans dat ons huis wordt leeggestolen, is klein. Toch hebben wij een inbraakverzekering; hopelijk heeft de heer Bregman die ook. Gelukkig vervolgt hij met:

Ik pleit er ook helemaal niet voor om de politie af te schaffen omdat de meeste mensen toch wel deugen.

Hierover lijken we eens te zijn. Helemaal gerust zijn we er niet op. In zijn boek hamert Bregman erop hoe leuk het in de oertijd was (zonder politie, zonder staat), dat we politici niet nodig hebben (echt waar!), dat in onze maatschappij de dreiging van geweld aanwezig is die het mogelijk maakt ‘gezinnen met kinderen uit hun huis te trappen’, dat geld een fictie is die met diezelfde dreiging van geweld in stand wordt gehouden, et cetera. Het lijkt er ten minste op dat Bregman een deel van de taken van de politie afkeurt. Wat wil hij nou precies?

Duidelijkheid is niet het sterkste punt van de heer Bregman.

Domineert een negatief mensbeeld in de hele samenleving?

In de video zeggen wij dat we het ‘negatieve mensbeeld’ dat Bregman voortdurend opmerkt, niet zo om ons heen waarnemen. Bregman reageert hierop in De Balie:

Het zevende kritiekpunt van de heren-Snijtafel is dat we vandaag de dag helemaal niet zo’n negatief mensbeeld zouden hebben, en dat bijvoorbeeld ook rechtse politici van de VVD en het CDA juist heel positief naar de mens kijken.

Ik vraag me af of de slachtoffers van de Toeslagenaffaire daar net zo over denken. Ik wil er graag op wijzen dat de titel van mijn boek ‘De meeste mensen deugen’ is ontleend aan een uitspraak van Alex Brenninkmeijer, de onlangs overleden, voormalige Ombudsman van Nederland.

Brenninkmeijer was een van de weinigen die tien jaar geleden al voorzag waar het geïnstitutionaliseerde wantrouwen toe zou leiden. Hoe de fraudejacht, die ten diepste was gebaseerd op een cynisch mensbeeld en die luid werd aangemoedigd door pers en politiek, zou leiden tot de verwoesting van duizenden mensenlevens.

Dit is een interessante kwestie en hier komt Bregman met serieuze argumentatie. Zelf kijken we anders tegen de zaak aan.

De Toeslagenaffaire was naar ons idee niet het gevolg van een negatief mensbeeld, maar van een negatief beeld van bepaalde groepen. Het was een uiting van discriminatie.

Ruttes VVD is in het algemeen heel blijmoedig. Het gaat allemaal prima, het is een supergaaf land, niet te veel zeuren, hard werken, dan een smakelijk biertje drinken en schaterlachen; lekker in de auto met 130 kilometer over de snelweg scheuren, vliegvakantietje pakken; met de stikstof en het klimaat komt het ook allemaal goed. (Urgenda moest het kabinet driemaal voor de rechter slepen voordat het kabinet de eigen klimaatdoelstellingen serieus nam, voor de stikstof gold iets dergelijks.) We zijn onwijs trots op dit land! Natuurlijk heb je wat profiteurs die de boel willen bederven, maar die gaan we gewoon hard aanpakken.

Het CDA net zo. Zie bijvoorbeeld wat minister Wopke Hoekstra zei tijdens een lezing in 2019. Over het Nederland van nu is hij lyrisch:

Een land met enorme individuele vrijheden voor iedereen die er woont. (…) Een land waarvan de zorg, de sociale zekerheid, het pensioenstelsel en de rechtsstaat tot de beste ter wereld behoren. (…) Wat een geweldig land is dit.

Hoekstra ziet ook schaduwzijden:

[Een vrouwelijke] huisarts roept een niet-westerse migrante naar binnen. Deze vrouw wordt vergezeld door haar man, die weigert om de huisarts bij binnenkomst een hand te geven. In de spreekkamer neemt de man in gebroken Nederlands het woord. (…)

Dames en heren, wat vind ik nou zo ingewikkeld aan dit voorbeeld? Eerlijk gezegd: alles. Het geen hand willen geven, wat ik kortheidshalve vertaal als het de rug toekeren naar artikel 1 van de Grondwet. De beperkte taalbeheersing – het Nederlands, dat deze man kennelijk niet heeft kunnen of willen leren (…).

Het is deze mentaliteit die negatief is – niet over de samenleving, maar over minderheidsgroepen.

Wij zien dus andere mechanismes aan het werk achter de Toeslagenaffaire dan Bregman. Maar het is zonneklaar dat hij, net als wij, de affaire zelf als een schandvlek ziet. Gelukkig zijn er nog punten waarop Bregman en wij het hartgrondig eens zijn.

Conclusie

Samenvattend kunnen we zeggen dat Bregmans repliek in De Balie niet best is.

Hij begint onze motieven verdacht te maken.

Hij doet alsof wij alleen op Wikipedia hebben zitten scrollen, wat evident onjuist is.

De enige keer dat hij ons op een nalatigheid betrapt (Frank), blijkt hij zelf zo nalatig of onzorgvuldig gehandeld te hebben, dat hij minstens even schuldig is als wij.

Hij spreekt zichzelf tegen wanneer hij het heeft over de originaliteit van zijn denkbeelden. Hij doet ten onrechte alsof hij op een lijn zit met een aantal gerenommeerde wetenschappers.

Zijn verdediging van de Proloog is een aaneenschakeling van slecht lezen/luisteren, onjuistheden debiteren en verdraaien van bronnenmateriaal.

Een aantal van onze kritiekpunten weerlegt hij niet, toch verzuimt hij toe te geven dat hij verkeerd zat.

Zijn bespreking van (de relatie tussen) rampen, plunderingen en een machtsvacuüm schiet schromelijk tekort.

Hij heeft een blinde vlek voor het onbeschrijflijke leed – door mensen aangericht – in het kader van kolonialisme, geweld tegen vrouwen, discriminatie van homoseksuelen en uitbuiting van dieren. Zijn ‘nieuwe geschiedenis van de mens’ vertelt niet het verhaal van alle volkeren en beschavingen, maar vooral van de 9% van de wereldbevolking die een witte huid heeft.

Zijn leefregel ‘ga meer uit van vertrouwen’ getuigt van simplisme.

Bregman lijkt een blinde vlek te hebben voor de racistische kant van de Toeslagenaffaire.

Bregmans repliek in De Balie deugt niet.

VERANTWOORDING

Artikel van Robert Frank: Frank, Robert, e.a. Does Studying Economics Inhibit Cooperation? https://www.aeaweb.org/articles?id=10.1257/jep.7.2.159

Interview met Robert Frank: https://thisviewoflife.com/charles-darwin-as-the-father-of-economics-a-conversation-with-robert-frank/

Laband, D. N. & R.O. Bell, Are economics more selfish than other ‘social’ scientists? https://link.springer.com/article/10.1023/A:1018370625789

Bon, Gustave le, Psychologie des foules, 1895. (De Engelse vertaling dateert van 1896.) https://www.infoamerica.org/documentos_pdf/lebon3.pdf

Over generaal J.F.C. Fuller: https://en.wikipedia.org/wiki/J._F._C._Fuller

Overy, Richard, The Bombing War, 2013.

Vonnegut, Kurt, Slaughterhouse-Five. 1969. De derde zin van het boek luidt: “Ik heb werkelijk iemand gekend die in Dresden is doodgeschoten omdat hij een theepot had gestolen.”

Homerus, Ilias en Odyssee. (Vertaling door Frans van Oldenburg Ermke, 1959.)

Hooft, Pieter Cornelisz., Nederlandsche Historiën, 1628 – 1647.

Marco in ‘t Veldt, De Kerstvloed van 1717. In: Waddenbulletin (2), 1999.

Plunderingen door Nederlandse militairen tijdens de politionele acties: Limpach, Remy, De brandende kampongs van Generaal Spoor. 2016

Plunderingen na vulkaanuitbarsting Indonesië: https://www.efe.com/efe/english/world/at-least-92-detained-for-looting-after-earthquake-tsunami-in-indonesia/50000262-3770395

Over de stroomstoring van 1977 in New York:       https://en.wikipedia.org/wiki/New_York_City_blackout_of_1977

Wikipedia, door Bregman aangehaald, onbetrouwbaar artikel over Disaster Myths: https://en.wikipedia.org/wiki/Human_response_to_disasters

Over de Titanic en paniek: “Toen duidelijk werd dat het schip zou zinken en er nog maar weinig reddingssloepen resteerden, brak alsnog paniek uit onder de bemanning en de passagiers. De laatste sloepen die te water werden gelaten waren dan ook met meer dan 70 personen overvolhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Titanic_(schip,_1912)

Wells, H.G., The Outline of History. Geraadpleegd is de dundrukeditie uit 1920.

Kom, Anton de, Wij slaven van Suriname. 1934.

Dante, Hel. 1321.

Kousbroek, Rudy, Het Oostindisch kampsyndroom, 1992.

Hochschild, Adam, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, 1998.

Hoekstra, Wopke, Het land van morgen: de H.J. Schoo-lezing van Wopke Hoekstra, 2019. https://www.cda.nl/actueel/nieuws/het-land-van-morgen-de-hj-schoo-lezing-van-wopke-hoekstra